Reclame bestond al ten tijde van het Romeinse Rijk: er zijn reclameboodschappen teruggevonden in de ruïnes van Pompeï. In de commercieel succesvolle Gouden Eeuw werd in Nederland ook al reclame gemaakt in kranten. Het eerste reclamebureau werd in 1843 door Volney Palmer in Philadelphia opgericht.
Bij het ontstaan van de moderne industriële maatschappij werd een snelle afzet van grote aantallen gelijke producten, naast een degelijke identificatie van de wensen van consumenten, steeds meer nodig geacht. Reclame, en in een breder verband marketing, voldeden aan die noodzaak. Daarmee versterkten zij in niet geringe mate de verdere groei van de industriële maatschappij, en leidden volgens velen tot het ontstaan van consumentisme: het zinloze bevredigen van onechte wensen die door de industrie zijn aangepraat. Tegen reclame is ook van meet af aan bezwaar gemaakt, het sterkst nog aan het eind van de jaren zestig, toen ook de soms vergaande listen van reclamemakers werden doorzien, door onder meer Vance Packard die daarover enkele boeken schreef. Ook werd reclamemakers gewetenloosheid verweten, omdat zij altijd bereid leken om reclame voor welk product dan ook te maken, op welke manier dan ook – zo werd er jarenlang reclame gemaakt voor sigaretten met de claim dat roken gezond zou zijn; of dat suikerhoudende producten gezond zouden zijn (Mars). Er ontstond echter ook een beweging voor ‘eerlijke’ reclame. Intussen is reclame een zeer dominante factor geworden in westerse economieën.